Spoor2050: Informatie

Welkom op de informatiepagina van Spoor2050. Hier ontdekt u hoe wij de toekomst van Zeeland vormgeven, samen met de inwoners. Wij geloven in een bottom-up benadering waarbij de stem van de Zeeuwen centraal staat. Lees verder en ontdek hoe u kunt deelnemen aan dit belangrijke initiatief.

De toekomst van Zeeland, door Zeeuwen

Bij Spoor2050 geven Zeeuwen zelf vorm aan de toekomst van hun provincie. Dit helpt de Zeeuwse bestuurders om een richting uit te zetten die op brede steun mag rekenen. Ons doel is om vanuit 'Brede Welvaart' een aanzet te geven tot dialoog over tien samenhangende kernthema's voor de provincie.

Brede welvaart in Zeeland

Brede Welvaart meet de kwaliteit van leven op verschillende gebieden, niet alleen materieel. Het omvat ook immateriële aspecten zoals gezondheid, onderwijs, milieu, sociale cohesie en veiligheid. Spoor2050 gebruikt dit concept als basis voor een dialoog over de volgende tien thema's:

  1. Demografie en wonen
  2. Natuur en Ecologie
  3. Economie en industrie
  4. Kernenergie
  5. Landbouw
  6. Recreatie en toerisme
  7. Mobiliteit
  8. Gezondheid
  9. Bestuur en mentaliteit
  10. Cultuur

Bottom-up benadering

Wat Spoor2050 uniek maakt, is onze bottom-up benadering. Wij starten de dialoog vanuit de basis van de samenleving, waardoor de behoeften en wensen van de Zeeuwen centraal staan in de vormgeving van de toekomst van Zeeland. Doe mee en laat uw stem horen!

Demografie en wonen

Wonen is een aansprekend thema en staat wellicht daarom centraal in ‘Zeeland 2050’. De keuze om in 20 jaar aan te sturen op een forse uitbreiding van het aantal inwoners roept echter weerstand op. Het is niet duidelijk hoe dit streven zich verhoudt tot de te verwachten economische ontwikkeling, de visie vanuit de gemeenschappen zelf en het behoud van de unieke waarden van Zeeland. Ook is niet helder waarop de omvang gebaseerd is. Het wijkt ook sterk af ten opzichte van het Rijksbeleid. Een grote bevolkingsgroei is niet voorwaardelijk voor een optimale brede welvaart. Bovendien is inwonertal niet op deze wijze door de overheden te sturen, want de markt bepaalt: woningen worden pas gebouwd nadat het grootste deel verkocht is.

Ook de reden om tot een dergelijk aantal te komen, het voorzieningenniveau in Zeeland, vinden wij niet de goede discussie. Het behouden van een goed voorzieningenniveau is veel complexer dan op te lossen zou zijn met extra inwoners. De digitalisering verandert het voorzieningenlandschap volledig; daar is niet tegenop te bouwen. Tegelijkertijd leeft Zeeland voor het inwonertal qua voorzieningenniveau fors boven haar stand, vooral dankzij het toerisme. Wees daar zuinig op.

Tegelijkertijd is er wel een wooncrisis, ook in Zeeland, en moet Zeeland zo mogelijk ook een bijdrage leveren aan de nationale oplossing. Met de nationale woningdeal zijn goede afspraken gemaakt om daar stevig op in te zetten.

Ons inziens is het vooral belangrijk om te gaan investeren in de voorwaarden voor een goed woon- en leefklimaat. Alleen dan is het aantrekkelijk wonen in Zeeland en trekken we ook nieuwe inwoners. Het gaat hierbij om een integrale aanpak. Er moet dus niet alleen ingezet op bouwen, maar vooral op een aantrekkelijke woonomgeving:

  • Investeer in het prachtige Zeeuwse landschap, laat dat niet verloederen door onder andere alle energie-infrastructuur.
  • Investeer in een rijke regionale cultuuromgeving, een belangrijke voorwaarde voor mensen om zich te vestigen.
  • Investeer in een mooie natuurlijke omgeving en in goede mogelijkheden om die natuur te beleven, zowel in als buiten stad en dorp.
  • Zorg voor levendige steden en dorpen. Op dit punt zijn er grote verschillen. Niet de grootte maar de energie en de levendigheid bepaalt of het fijn wonen is in de dorpen.
  • Neem initiatief om het voorzieningenniveau goed te houden: zorg voor een creatief en stevig leefbaarheidsprogramma. Niet het aantal inwoners maar de creativiteit en innovatie bepalen hier het succes. De ziekenhuizen zijn bijvoorbeeld goed bezig met onderlinge samenwerking en samenwerking met grote ziekenhuizen buiten de provincie.
  • Zorg voor ruimte en mogelijkheden om te bouwen, los bijvoorbeeld de stikstofproblematiek op.

Natuur en ecologie

Zeeland is uniek als estuariumgebied met veel ruimte, natuur en cultuurhistorie. De Zeeuwse natuur is cruciaal in het beeld van wat Zeeland nu is: zee en duinen, deltawateren, kreken en poelen. De natuur is intrinsiek van belang in het ecologische systeem van kust en delta. De unieke verscheidenheid aan natuurwaarden door getijdewerking, zoet én zout water en menselijke invloed draagt bij aan een hoge biodiversiteit. Niet voor niets geniet de delta Europese bescherming. Tegelijkertijd trekt de natuur aan: de kwaliteit van de natuur in de delta is een belangrijke vestigingsfactor voor inwoners, ‘buren’ en bezoekers. Een aantrekkelijke leefomgeving is dé sleutel om nieuwe inwoners te binden.

De kwaliteit van de natuur van de delta staat echter onder druk. De systemen van de deltawateren zijn niet optimaal (vervuiling, zandhonger, verdiepingen, de natuurlijke dynamiek van deltawateren) en niet klaar voor de toekomst; de klimaatverandering zet meer druk op het systeem. Er is te veel stikstof, verdroging, versnippering, enzovoort. Natuurherstel is nodig, al is het alleen maar om daar economisch geen beperkingen van te ondervinden. Klimaatverandering en zeespiegelstijging vragen om aanpassingen, maar woningbouw, infrastructuur en energieprojecten mogen de leefomgeving niet uithollen.

Op deze aspecten mag van de provincie, als eerstverantwoordelijke, verwacht worden dat ze stevig investeert en de natuur versterkt, beleefbaar en toegankelijk maakt. De natuur is daarin onze bondgenoot, want inmiddels weten we dat beheersing van de natuur keer op keer faalt. Alle inspanningen en goede bedoelingen ten spijt, het Schelde-estuarium vraagt nog steeds een moedige keuze! Wij brengen daarom graag in de discussie:

  • Een stevig herstel- en ontwikkelingsprogramma natuur, zowel op het land als in de wateren
  • Een goed en zorgvuldig programma voor de beleving van deze natuur.

Economie en industrie

De Zeeuwse economie staat op drie hoofdpijlers: landbouw, toerisme en industrie. De industrie wordt gedomineerd door fossiele bedrijven als Dow, Yara en Zeeland Refinery, drie grote bedrijven met een directe werkgelegenheid van gezamenlijk circa 4.800 medewerkers. Ook zijn het energie-intensieve bedrijven met bulkproducten waarvan de volumes groot maar de marges klein zijn. Op het gebied van CO2, ammoniak en NOx behoren ze tot de grootste uitstoters van Nederland. Ze leveren circa 70 procent van de CO2-uitstoot van Zeeland.

Hoge energiekosten hier en lagere grondstofprijzen elders brengen met zich mee dat grote investeringen van de drie bedrijven uitblijven. Zelfs miljarden aan subsidies en garantstellingen van de Nederlandse overheid bleken onvoldoende om deze ontwikkeling tegen te gaan. Die investeringen vinden nu buiten Europa plaats, in regio’s met potentieel hogere opbrengsten, lagere grondstofprijzen en op termijn veel en goedkopere, duurzame energie.

Ook de toekomst van de fossiele bedrijven is zeer donker. Voor de fossiele grondstoffen is de Zeeuwse industrie afhankelijk van internationale aardolie- en aardgasprijzen. Deze grondstoffen zijn immers niet aanwezig in Europa en zullen dus van ver ingevoerd moeten worden. Dat is structureel duurder dan de producten elders te maken. De energieprijs zal dus hoog blijven.

De EU heeft zich bovendien tot doel gesteld heeft om in 2050 (bijna) volledig circulair te zijn.  Klimaatdoelstellingen en reductie van de NOx-uitstoot vragen om een nieuw energiesysteem dat draait op wind-op-zee- en zonne-energie, groene waterstof en de opslag van duurzaam geproduceerde elektriciteit. Daarvoor zijn forse investeringen nodig die naar verwachting in Nederland een energieprijs zal opleveren die 30 tot 50 procent hoger is dan in de VS en het Midden-Oosten.

Wij zien daarom maar één route voor de Zeeuwse industrie: overschakelen op hernieuwbare en gerecycleerde grondstoffen. De Zeeuwse economie zal zich dan ook primair moeten richten op het versneld ontwikkelen van niet-energie-intensieve, toekomstige industrie. Beschikbare ruimte, geografische positie, hoog opgeleid arbeidspotentieel uit de oude bedrijven en een goed leefklimaat maken deze ontwikkeling kansrijk.

De Zeeuwse haven van de toekomst zal moeten functioneren als een circulaire maak- en verwerkingshaven, waarbij biomassa, reststromen en afval grondstoffen zijn voor pyrolysefabrieken, vergisters en gassificatiebedrijven. Damen Shipyards kan circulaire schepen ontwerpen en bouwen. Alle onderdelen van windmolens worden er vervangen en materialen als glasvezel en composieten worden hergebruikt, evenals accu´s en elektronica. Er komt een kleding-, zonnepanelen- en houthaven voor circulaire fabricage en verwerking.

Wij brengen graag in de discussie: voor bedrijven die het circulaire spoor niet inslaan is in de Zeeuwse haven geen plaats meer.

Kernenergie

De plannen voor een forse uitbreiding van kernenergie zouden beschouwd kunnen worden als een grote kans voor werkgelegenheid en toekomstbestendigheid van de basisindustrie. Maar ze kunnen ook het definitieve afscheid betekenen van de kernwaarden en van het unieke karakter van onze provincie. Nog ongeacht het beantwoorden van de principiële vraag of kernenergie wellicht strijdig is met de beginselen van Brede Welvaart en van circulariteit is duidelijk dat de komst van twee nieuwe kerncentrales in onze provincie een bijzonder grote impact zal hebben. De mogelijk noodzakelijke koeltorens zullen het Zeeuwse landschap tot op tientallen kilometers domineren. Het rechtstreekse ruimtebeslag omvat ca 150 á 200 ha.

Ook gedurende de bouwperiode zal de impact in belangrijke mate bepalend zijn voor de opzet en invulling van een toekomstvisie. De duur van de bouw wordt geraamd op 15 à 20 jaar. Gedurende deze periode zijn, in wisselende samenstelling, 10.000 à 15.000 werknemers op de bouwlocatie aan het werk. Deze mensen, grotendeels arbeidsmigranten en aangevuld met hun familie, moeten worden gehuisvest, vervoerd, vragen voorzieningen, gezondheidszorg en doen een beslag op mobiliteit en infrastructuur. Gezien de lange bouwperiode is deze impact semi-structureel.

Voor een verdergaande ontwikkeling van ‘Zeeland 2050’ is het noodzakelijk om vooraf goed inzicht te verkrijgen in de kwantitatieve en kwalitatieve implicaties van de nieuwbouw van kerncentrales op ruimtebeslag, voorzieningen, de ruimtelijke kwaliteit en op de leefomgeving. Ook de impact op de recreatie-economie zal inzichtelijk gemaakt moeten worden. Pas dan kan de discussie erover goed gevoerd worden.

Landbouw

De landbouw staat voor de forse uitdaging om weer meer in evenwicht met bodem, water en natuur te produceren. Dat is de enige route om langjarig en op een gezonde manier de landbouwproductie vol te houden. Het gaat de komende decennia om zorgdragen voor een goed bodemleven, meer biodiversiteit, beter benutten van het (zoete) water dat beschikbaar is, inspelen op kansrijke ontwikkelingen als de eiwittransitie en voedselbossen, stappen zetten in de richting van meer natuurlijke gewasbescherming. De boer als producent moet het voortouw krijgen en niet de volumegedreven markt en industrie.

De landbouw mag van de overheid duidelijkheid vragen en ondersteuning bij het gewenste transitieproces. Daar heeft het de laatste jaren fors aan ontbroken. Duidelijkheid en stabiliteit in de stikstofaanpak en de overige uitdagingen is hard nodig.

Wij brengen graag in de discussie:

  • Een stevig investeringsprogramma ter ondersteuning van ondernemers die willen innoveren in productontwikkeling, beter bodembeheer, een minder schadelijk machinepark, natuurlijke gewasbescherming. Zeeland heeft veel ondernemers met ideeën die een kans verdienen.
  • Inzetten op een waterhuishouding 2.0 waarin zowel voor landbouw als natuur meer ingespeeld wordt op de gewenste omstandigheden: tegengaan van verdroging en intensieve wateroverlast en het zo goed mogelijk benutten van het jaarlijkse zoetwateroverschot, rekening houdend met het veranderend klimaat, de stijgende zeespiegel en de stijgende zoutwaterdruk.
  • Een duidelijke en stabiele aanpak van de stikstofproblematiek.

Recreatie en toerisme

Wie de kaart van West-Europa ziet, weet het: Zeeland ligt als blauwgroene oase tussen de versteende Randstad en de Brabantse en Vlaamse stedenrij. We profiteren van die positie: toerisme brengt banen, voorzieningen en vertier. Maar ook problemen:

  • De voorzieningen piepen en kraken. Zo kost het bijvoorbeeld grote moeite om ’s zomers de doktersposten te bemensen.
  • Er komen steeds minder mensen op groter oppervlak. Immers, trekkerstentjes zijn zeldzaam geworden en de vraag naar voorzieningen die kunnen concurreren met wat we thuis hebben, stijgt. Door die hoger wordende kwaliteitseisen groeit de landhonger van recreatiebedrijven. Landschap en natuur lijden daaronder. Bovendien staat de concurrentiepositie van bestaande parken onder druk, met als gevolg saneringsvraagstukken voor de lokale overheid.

We brengen graag de vraag in de discussie of de verhouding tussen lasten en baten zo niet uit balans raakt. Zeeland moet het in onze visie aandurven om een terughoudend beleid voor nieuwvestiging te combineren met het ontwikkelen van een instrumentarium (naar analogie van de Landinrichting) dat het mogelijk maakt bestaande parken die aansluiten bij woonkernen om te vormen naar reguliere woningen. Daar komen nieuwe permanente inwoners van Zeeland te wonen, die ook ’s winters bijdragen aan voorzieningen en vertier.

 

Mobiliteit

Mobiliteit is onlosmakelijk verbonden met demografie, economie en leefomgeving. De aanzienlijke groei van het aantal inwoners in ons land in de afgelopen decennia heeft geleid tot forse toename van het verkeer en andere mobiliteitsoplossingen, maar ook tot meer files en oponthoud. De enorme belasting van het spoor- en wegennet met meer en zwaardere wagens leidt tot intensivering en versnelling van de noodzaak tot onderhoud. Mede als gevolg hiervan en het feit dat veel infrastructuur is gebouwd in dezelfde periode, vindt het komende decennium landelijk vooral veel onderhoud plaats. Er is beperkt financiële ruimte voor nieuwe infrastructuur.

In het hele land wordt ingezet op optimalisering. Voor personenvervoer is daarbij het STOMP principe leidend: Stappen, Trappen, OV, Mobiliteit als een service, Privé vervoer. Dit principe vraagt een integrale visie op mobiliteit binnen en tussen dorpen en steden.

Oplossingen voor mobiliteit voor Zeeland vergen afstemming met mobiliteitsbeleid en infrastructurele ontwikkelingen buiten onze provincie. Die afstemming missen we. In ‘Zeeland 2050’ staat de Midden-Zeelandroute (MZR) centraal als tweede hoofdontsluiting naast de A58. Onduidelijk is voor welk probleem dit een oplossing is. De focus hierop lijkt een doodlopende weg: deze route komt uit bij de Haringvlietbrug en Heinenoordtunnel, die beide al overbelast zijn. Er zijn geen plannen voor een nieuwe brug of tunnel aldaar. Ook is onduidelijk hoe dit plan zich verhoudt tot het STOMP-principe. Het lijkt een volledig op zichzelf staand punt.

Andere vragen die wij graag in de discussie brengen: hoe kan deze grootschalige aanpassing worden verenigd met behoud van de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van Zeeland? Wordt met een dergelijke route Zeeland gereduceerd tot doorvoergebied richting Vlaanderen? Wat draagt de Midden-Zeelandroute bij aan het vergroten van de aantrekkelijkheid voor vestiging in Zeeland zelf?

 

Gezondheid

Een aantrekkelijk Zeeland vraagt om toegankelijke zorg. Bij ziekenhuizen zien we al decennia een trend van schaalvergroting; meer inwoners alleen keert dit niet. Bij de huisartsenzorg speelt een nog urgenter vraagstuk: opvolging wordt lastiger, jonge artsen werken vaak parttime en hun partners vinden niet altijd passende banen in Zeeland. Dit vraagt om creatieve oplossingen. Door gemeenten, zorgorganisaties en opleidingen samen te laten werken kan worden voorkomen dat bevolkingsgroei juist leidt tot langere wachtlijsten.

Ook in 2050 is goede zorg van belang. Het werken aan toegankelijke en toekomstbestendige gezondheidszorg gaat verder dan de bij wet vastgelegde overheidstaken voor de volksgezondheid. In veel gevallen stimuleert de overheid een gezonde leefstijl, waarbij de verantwoordelijkheid bij de individuele burger wordt gelegd.

Het huidige beleid schiet tekort omdat te veel sectoraal wordt gedacht. Ontwikkelingen en beleid op veel terreinen hebben gevolgen voor de volksgezondheid. In het recente advies ‘Te heet onder onze voeten' bepleit de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving een koppeling met de kwaliteit van de leefomgeving in brede zin. Een minder goede kwaliteit van de leefomgeving (zoals bij klimaatopwarming) kan op termijn verregaande gevolgen hebben voor de volksgezondheid, zowel voor de fysieke als de mentale gezondheid. Die gevolgen zijn ook in ons land ongelijk verdeeld en dit ondermijnt het draagvlak van beleid.

Naast het ontwikkelen van een toekomstbeeld moet ook worden nagedacht over de weg ernaartoe. Wij brengen daarom graag in de discussie: ontwikkel een toetsingsinstrument om een structureel beeld te krijgen en zo nodig bij te kunnen sturen richting een ‘Gezond Zeeland 2050’. Gedacht zou bijvoorbeeld kunnen worden aan een GER, een gezondheids-effect-rapportage.

 

advies-te-heet-onder-onze-voeten

 

 

Bestuur, gemeenschappen en participatie

Met 13 gemeenten, een kleine provincie en een waterschap in een dunbevolkte omgeving is de bestuurlijke slagkracht beperkt. Tegelijkertijd kennen Zeeuwse gemeenschappen een sterke samenhang en verbondenheid. De uitdaging is om deze kracht om te zetten in gezamenlijke regie en toekomstgericht beleid. Door bovenlokale samenwerking en participatieve processen kan Zeeland laten zien dat kleinschaligheid ook een voordeel kan zijn: dichtbij, wendbaar en betrokken.

Hierbij geldt natuurlijk dat de gezamenlijke Zeeuwse overheden deel uitmaken van een netwerk van actoren, waarin zij niet bij voorbaat de bepalende partij zijn. ‘Zeeland 2050’ speelt hierop in door met vele partners een toekomstdocument te ontwikkelen. Partijen buiten onze provincie kunnen zo verleid worden bij te dragen aan een mooie toekomst voor Zeeland. Hierin schuilt echter wel het gevaar dat de agenda en belangen van anderen leidend worden, in plaats van de eigen visie op de toekomst. Een lobbydocument zonder gedragen visie door de inwoners van Zeeland en de gezamenlijke overheden heeft geen fundament en is als het bouwen van een huis op het zandstrand.

De kracht van Zeeland ligt in haar gemeenschappen: dorpen, wijken, verenigingen en coöperaties. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur pleit in 'Falen en Opstaan' voor een gelijkwaardige rol van gemeenschappen in transities. ‘Zeeland 2050’ kan hierop voortbouwen door inwoners niet alleen te raadplegen, maar daadwerkelijk richting te laten geven. Praktische voorbeelden liggen voor de hand: lokale energiegemeenschappen, dorpsinitiatieven rond zorg en leefbaarheid, en innovatieve vormen van samenwerking. Zo wordt ‘Zeeland 2050’ een visie die van binnenuit groeit.

Cultuur

Cultuur is de zuurstof van een samenleving. Zij verbindt generaties, geeft betekenis aan verandering en vormt het geheugen van een provincie. Zonder een sterk cultureel fundament verarmt de samenleving, verliezen gemeenschappen samenhang en wordt verandering technocratisch in plaats van mensgericht. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving benadrukt dat gezondheid niet losstaat van zingeving en betekenis.

Ook bij de grote maatschappelijke transities - rond klimaat, energie, wonen en zorg - is cultuur van betekenis. Deze transities zijn niet alleen technisch of economisch, maar raken ook waarden, gedrag en verbeelding. Kunst en cultuur maken zulke thema’s beleefbaar, helpen inwoners ze te begrijpen en stimuleren hen om eraan bij te dragen. Daarmee worden de transities menselijker en krijgen zij een verhaal dat gedeeld kan worden.

Cultuur is in die zin een voorwaarde voor brede welvaart, niet een afgeleide ervan. Cultuur raakt aan vrijwel alle dimensies van brede welvaart: ze draagt bij aan gezondheid, welzijn, onderwijs, economie en sociale cohesie. Een samenleving die investeert in cultuur investeert in het mentale en sociale welzijn van haar inwoners.

Ook voor Zeeland is cultuur dus meer dan erfgoed of recreatie: het is de dragende kracht onder identiteit, leefbaarheid en verbeelding van de toekomst. De culturele vitaliteit in Zeeland is echter ongelijk verdeeld. De provincie beschikt over een rijk erfgoed, een hechte gemeenschapstraditie en een actief verenigingsleven, maar de professionele culturele infrastructuur is smal en kwetsbaar. Buiten de grotere kernen verdwijnen podia, musea en presentatieplekken, terwijl juist in kleinere dorpen en steden de culturele betekenis voor de gemeenschap het grootst is. Dat is de plek waar mensen elkaar ontmoeten, waar verhalen gedeeld worden en waar verbondenheid groeit.

Daarnaast is er behoefte aan ruimte voor experiment en samenwerking. Zeeland heeft veel te winnen bij plekken waar culturele, maatschappelijke en ecologische innovatie samenkomen. Dat kan gaan om dorpsinitiatieven, ateliers, festivals, educatieve projecten of kunstenaars die werken aan toekomstbeelden voor de delta. Zulke initiatieven verbinden verbeelding met uitvoeringskracht en versterken het eigenaarschap van inwoners.

Om al deze redenen maakt cultuur daarom in onze optiek een vast onderdeel uit van overeenkomsten die in het kader van ‘Zeeland 2050’ met de Rijksoverheid worden gesloten. Zeeuwse overheden hebben zo de kans en de opdracht om cultuurbeleid onderdeel te laten zijn van de transitie die zij voorstaan.